NRC: Bouwsector zet al vol in op houtbouw
22 februari 2022
Duurzaam bouwen Al een jaar woedt er een debat over de duurzaamheid van houtskeletbouw ten opzichte van beton. Terwijl de politiek wikt en weegt, heeft de markt al gekozen.
Jarenlang was het zwoegen voor Eric de Munck. Als vertegenwoordiger van branchevereniging Centrum Hout hoorde hij tijdens werkbezoeken aan gemeenten, projectontwikkelaars en bouwbedrijven steeds dezelfde terughoudendheid over houtbouw. „Altijd maar die vragen over brandgevaar, isolatie, beschikbaarheid van het materiaal. En toen was daar drie jaar geleden die VPRO-documentaire, en snapte iedereen het plotseling.”
De Munck doelt op de uitzending van het VPRO-programma Tegenlicht. In het najaar van 2019 ging de aflevering Houtbouwers over de potentie van hout als bouwmateriaal van de toekomst. In de sector ging het verhaal direct rond. „Ineens vielen overal de kwartjes. Opdrachtgevers kwamen naar óns toe met vragen over hoe ze houtconstructies konden toepassen, en of wij wilden meedenken over een duurzaam alternatief voor beton”, zegt De Munck. „Alle grote bouwbedrijven hebben nu een hout-tak. Dit gaat niet meer weg.”
Bouwen met hout is al langer de praktijk in onder meer Scandinavië, Duitsland en Oostenrijk. In het ‘versteende’ Nederland, waar sinds de oorlog baksteen en beton de norm zijn, wint houtbouw langzaam terrein. 3.750 nieuwbouwwoningen, 5 procent van de totale nieuwbouw, bestond in 2021 geheel of gedeeltelijk uit hout.
Discussie over milieuscore
Toch woedt tussen materiaalbranches en onder bouwers een discussie over de milieuscore van hout als bouwmateriaal. Volgens het ene kamp zou hout beter moeten scoren in de rekenmethode die de milieubelasting van grondstoffen in een gebouw vaststelt, de Milieuprestatie Gebouwen (MPG). Hierin staat onder meer de CO2-uitstoot die vrijkomt bij maken, vervoeren en bewerken van het materiaal.
Het ‘vastleggen’ van CO2 in hout wordt in de MPG-score echter niet meegenomen. Daardoor loopt hout in de score als duurzame grondstof een belangrijk voordeel mis, aldus de houtbranche. Zo kan het soms gebeuren dat een houtconstructie een slechtere duurzaamheidsscore krijgt dan een van beton – terwijl bij beton veel meer CO2 vrijkomt tijdens de productie, en het bovendien geen CO2 vasthoudt. Het gevolg van deze rekenmethode is dat, als voor bouwen een keuze nodig is tussen hout en beton, bij een gelijke duurzaamheidsscore vaak toch nog voor beton gekozen wordt in plaats van hout.
Volgens de voorstanders van meer traditionele bouwmaterialen is de opslag van CO2 in hout ‘tijdelijk’, omdat het gas weer vrijkomt als het gebouw wordt gesloopt en het hout wordt verbrand.
Het centrale twistpunt is dus: hoelang gaat een houten balk of CLT-paneel mee in een bouwconstructie? Volgens houtbouwers en architecten kan een houten balk prima worden hergebruikt als een huis gesloopt wordt. Dat is ook in lijn met de ambitie om de Nederlandse economie in 2050 ‘circulair’ te maken, wat inhoudt dat alle bouwmaterialen worden hergebruikt.
Ook houtbouwexpert Van der Lugt zet vraagtekens bij de aanname dat bouwhout geen tweede leven kan hebben. „Het is frustrerend dat er bij de berekening wordt uitgegaan van de praktijk die tien jaar geleden gold, maar over tien jaar al lang niet meer bestaat. Massief CLT is een bouwmateriaal dat zijn waarde behoudt. Dat willen fabrikanten over 75 jaar absoluut hergebruiken als een pand word afgebroken, en in de constructie daarna misschien ook wel. Het zou zelfs meer keren hergebruikt kunnen worden en daarmee voor honderden jaren CO2 kunnen opslaan. Zie de houten constructies in onze gebouwen uit de Middeleeuwen.”
De discussie over CO2 in hout loopt intussen hoog op. Begin vorig jaar riepen zo’n tweehonderd architecten, bouwbedrijven en wetenschappers op de rekenmethode achter de MPG te herzien, en hout ‘eerlijker’ te waarderen. Na Kamervragen liet toenmalig minister Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) een onderzoek instellen naar de kwestie. Begin mei wordt hiervan de uitkomst verwacht.
Houten torens en complexen
Terwijl de belangengroepen discussiëren over de rekenmethode, lijken marktpartijen het onderzoek van Binnenlandse Zaken niet af te wachten. Zo bepaalde de metropoolregio Amsterdam al dat vanaf 2025 minimaal één op de vijf nieuwbouwwoningen van hout moet zijn.
Ook bouwbedrijven schakelen sinds twee jaar over op houtbouw. BAM voert vanaf dit voorjaar pilots uit met volledig van hout gebouwde woningen. Deze grootste bouwer van Nederland opent een fabriek van 10.000 vierkante meter in Oud-Karspel, die in 2025 zo’n duizend houtbouwwoningen maakt. Ook Heijmans, een andere grote bouwer, wil vanaf 2023 stapsgewijs naar duizend houten woningen per jaar. Bouwgroep Dijkstra Draisma, Plegt-Vos en drie leden van bouwgroep TBI hebben al een eigen ‘woningfabriek’, waar op basis van houtbouw delen van woningen worden geprefabriceerd.
Hoewel hout voor hoogbouw minder geschikt lijkt dan beton, komen architecten steeds vaker met op hout gebaseerde ontwerpen: in Amsterdam-Oost namen de eerste bewoners eind vorig jaar hun intrek in woontoren Haut (73 meter). Ook het geplande wooncomplex Sawa op de Lloydpier in Rotterdam (50 meter) is geheel uit hout opgetrokken. En het deels houten Dutch Mountains in Eindhoven (100 en 130 meter) zal in 2025 het hoogste houten gebouw ter wereld zijn. In dat jaar verrijst ook een houten kantoortoren, nu nog een zeldzaamheid: vastgoedontwikkelaar NSI plant een 86 meter hoog kantoorpand op de Zuidas, met een constructie van massief CLT- en gelamineerd hout.
Niettemin blijft beton voorlopig de norm. Ook een wijziging van de MPG-rekenmethode zal er niet voor zorgen dat bouwbedrijven compleet overstappen op hout, denkt Pablo van der Lugt van de TU Delft. „Het halen van de klimaatdoelen en het terugbrengen van de CO2-uitstoot in de bouw is het belangrijkste, en dat we in 2050 circulair kunnen bouwen. Dus met zowel gerecycled beton als hout.”
Artikel geschreven door: Sjoerd Klumpelaar, NRC
Klik hier voor de link naar het artikel op de website van het NRC