Eindhovens Dagblad: Bouwers ontketenen houten revolutie in woningbouw

Wie denkt aan een Nederlands huis, denkt aan baksteen. Nog altijd wordt het grootste gedeelte van de woningvoorraad opgeleverd in beton, staal en steen. Maar hout heeft de toekomst. Experts voorspellen een revolutie.

Bert Eijer uit Nijmegen wil nooit meer terug naar een traditionele woning, zegt hij resoluut. ,,Het binnenklimaat is fijn, de akoestiek ook. Onze woonkeuken is best een hoge ruimte, maar toch is het geen klankkast. Het huis omhult je op een comfortabele manier, het wordt daardoor snel huiselijk.”

Zijn woning, een van een rijtje van vijf, is ontworpen door architect Lidewij Lenders. Ze werkt sinds 2009 alleen nog maar met Cross Laminated Timber (CLT), oftewel kruislaaghout. De fundering is van beton, de muren zijn grote panelen hout die tevens als constructie fungeren. Jarenlang bediende ze een nichemarkt. ,,Hoewel er in Duitsland en België al lang mee wordt gebouwd, kennen de meeste Nederlanders het niet en ook bouwbedrijven konden er maar moeilijk mee werken. Dat is veranderd sinds een uitzending van VPRO Tegenlicht anderhalf jaar geleden.”

CO2-opslag

In de bewuste documentaire wordt op een simpele manier uitgelegd waarom de traditie van steen en staal z’n langste tijd heeft gehad: Nederland moet de komende tien jaar 1 miljoen huizen bouwen en tegelijkertijd grote stappen zetten naar een klimaatneutrale toekomst (2050). Die twee dingen gaan niet samen als je materiaal blijft gebruiken waarvoor bij de productie extreme hitte en dus verbranding van fossiele brandstoffen nodig is. Woningbouw is verantwoordelijk voor zo’n 10 procent van de landelijke CO2-emissie. De oplossing is eenvoudig: hout groeit in de natuur en slaat CO2 juist op. Daarbij is de ontwikkeling van stevig kruislaaghout zo snel gegaan dat het mogelijk is om er hoge flatgebouwen uit op te trekken.

Mathew Vola werkt bij Arup, een ingenieursbureau met wereldwijde bekendheid, dat meewerkte aan het Sydney Opera House en olympische stadions. Hij denkt dat hout aan de vooravond staat van een definitieve doorbraak in de bouwwereld. ,,Voor de verklaring moeten we twintig jaar terug in de tijd. De CO2-voetafdruk van de bouw van een huis speelde nauwelijks een rol, omdat de meeste uitstoot in de gebruiksfase plaatsvond. De overheid introduceerde de energieprestatie-index (EPC) bij het verlenen van vergunningen, die aangeeft hoeveel energie een gebouw nodig heeft voor verwarming en elektriciteit. De EPC is sindsdien gekelderd tot nul op de meter, oftewel energieneutraal. Beter kan niet en nu dat tij is gekeerd, loont het om serieus naar de bouwfase te kijken. Straks worden we hierbij geholpen door een prijs op CO2.”

Onwetendheid

Vola verwijst hier naar de CO2-taks, die het kabinet heeft aangekondigd. Omdat deze nu nog niet bestaat, heeft de bouwwereld uit zichzelf nog niet de grote ommezwaai gemaakt, denkt houtbouwdeskundige Pablo van der Lugt van de Technische Universiteit in Delft. Hij schreef het boek Tomorrow’s Timber (Hout van Morgen) waarin hij een aantal mythes over houtbouw ontkracht. ,,Veel bouwers zijn nog sceptisch. Ze vragen zich af of het wel echt duurzamer is om bossen te kappen voor het maken van huizen en wijzen dan op de nadelen van lijmgebruik of het gebrek aan ruimte om nieuwe bossen aan te planten. Dat zijn argumenten vanuit onwetendheid.”

Volgens Van der Lugt staan er genoeg bomen in Europa om nog veel meer met hout uit naaldbossen te bouwen. Er groeit 800 miljoen kubieke meter hout per jaar bij in duurzaam beheerde bossen (met genoeg aanplanting), blijkt uit VN-statistieken. Dat komt erop neer dat elke 20 seconden hout voor een eengezinswoning aangroeit. 500 miljoen kubieke meter wordt elk jaar geoogst. ,,Er is dus een overcapaciteit van 300 miljoen kubieke meter per jaar. In de Nederlandse bouw gebruiken we momenteel nog maar 1,7 miljoen kubieke meter. Er is forse groei mogelijk.”

Transport en bewerking is ook geen issue, zegt Van der Lugt. ,,Hout is veel lichter dan beton en staal, waardoor vervoer veel minder milieu-impact geeft. En er wordt vijf tot tien keer zo veel CO2 opgeslagen in het hout als dat er vrijkomt bij het productieproces. Bos groeit in vijftig jaar tijd gewoon weer aan. Critici zeggen dan: na vijftig jaar is het hout dat voor de bouw is gebruikt ook aan het einde van z’n levensduur en moet het worden verbrand. Dan komt de CO2 weer vrij. Dat is in de praktijk niet het geval. De verwachting is dat het wel twee keer zo lang meegaat, zeker als we het materiaal na demontage hergebruiken. Dat verschil is essentieel, omdat houtbouw daardoor kan bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen.”

Nieuw kunstje

Wie is Van der Lugt eigenlijk nog aan het overtuigen? Grote bouwbedrijven zijn om. Gemeenten wijzen geregeld met trots in (lokale) media op houten bouwprojecten in hun dorp of stad. De revolutie is toch al begonnen? ,,Het blijven vooralsnog vooral de pioniers die heel hard roepen en proberen te inspireren, maar het gros van de bouwwereld is nog niet zover”, zegt Ad Tissink, journalist bij vakblad Cobouw. ,,Het is een nieuw kunstje dat bouwers moeten uitvinden. De sector is zo breed en versnipperd, van de klusser op de hoek tot freelance constructeurs en ambtenaren die er al jaren op toezien dat bepaalde normen worden nageleefd. De hele sector moet worden meegenomen en opgeleid in een andere bouwtechniek met materialen waar vooralsnog minder kennis over is. Tegelijkertijd vraag ik me weleens af hoeveel we écht met hout zouden kunnen bouwen. Beton en staal hebben uiteraard ook prettige unieke eigenschappen. Wie weet komen we uit op hybride gebouwen.”

Pablo van der Lugt is het daarmee eens. ,,Het is een utopie te denken dat we 100 procent over kunnen op hout. Beton, staal en baksteen blijven essentieel om het woningtekort op te lossen. Maar gebruik het juiste materiaal op de juiste plaats, dus beton voor funderingen en liftschachten. Hout in daken, wanden en vloeren. Voor alle materialen geldt dat winst is te behalen in de kringloop. In plaats van beton storten, kun je werken met demontabele verbindingen, zodat hergebruik is geborgd.”

Hoe de esthetische eigenschappen worden ontvangen, is ook nog maar de vraag. De baksteen zit in ons collectieve systeem. Hoewel een houten huis er niet per se zo hoeft uit te zien zoals dat van Bert Eijer in Nijmegen. ,,We weten nog niet zeker of we het zo laten, maar eigenlijk vinden we het wel mooi”, zegt Eijer. ,,De uitstraling van hout is warm. En dat we de boel niet hebben afgewerkt, scheelde ook geld.’’

Normen

In aanbestedingen doen gemeenten al hun best om duurzaamheid mee te laten wegen bij bouwprojecten, maar houtbouw blijft een vreemde eend in de bijt. Om aan te geven hoe milieuvriendelijk een nieuw gebouw is, is de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) in het leven geroepen. Uit onderzoek van het onderzoeksinstituut TNO van vorige maand blijkt dat de opslag van CO2 in het hout niet goed wordt meegenomen in deze beoordeling. Na Kamervragen van D66 hierover heeft demissionair minister van Wonen Kajsa Ollongren toegezegd de normen aan te passen en CO2-opslag eerlijker te laten meewegen. Voor bouwers zou doorvoering van die belofte betekenen dat met hout bouwen hoger gaat scoren bij inschrijvingen op bouwprojecten.

Van der Lugt vindt het een enorme stap in de juiste richting: ,,Zo wordt onze gebouwenvoorraad een enorme koolstofbank, verder aangewakkerd door aanplant van bossen die nog meer CO2 opslaan. Houtbouw is een prachtige methode, die ook nog bijdraagt aan een betere gezondheid. Onderzoek laat zien dat mensen in een houten huis of kantoor een hoger gevoel van welbevinden hebben, een lager stressniveau en een hogere productiviteit.”

Artikel geschreven door: Stefan ten Teije, Eindhovens Dagblad
Klik hier voor de link naar het artikel op de website van het Eindhovens Dagblad